In Nederland zijn meer dan twintig verschillende antidepressiva op de markt. Je kunt ze op basis van hun werking onderverdelen in vijf groepen: SSRI’s, SNRI’s, TCA’s, MAO remmers en overige antidepressiva. Ze werken allemaal nét iets anders, maar de overeenkomsten zijn groter dan de verschillen. De verschillen in bijwerkingen zijn groter.

 

Groep 1: SSRI’s – Selectieve serotonine heropname remmers.

Deze antidepressiva blokkeren de heropname van serotonine in de hersenen. Patiënten met een depressie krijgen daardoor een betere stemming. Bij angst krijg je minder paniekaanvallen en ga je minder situaties vermijden. Bij dwang vermindert de ernst van de dwanggedachten en dwanghandelingen. SSRI’s worden selectief genoemd omdat ze vooral werken via de neurotransmitter serotonine. SSRI’s worden van alle antidepressiva het meest gebruikt. Vaak zijn ze eerste keus omdat ze minder bijwerkingen hebben dan andere groepen antidepressiva.

Voorbeelden van SSRI’s zijn citalopram, escitalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.

 

Groep 2: SNRI’s – Selectieve serotonine en noradrenaline heropname remmers.

Deze antidepressiva remmen de heropname van de neurotransmitters serotonine én noradrenaline. Ze hebben meer bijwerkingen dan SSRI’s en worden daarom vaak als tweede stap gekozen.

Voorbeelden van SNRI’s zijn duloxetine en venlafaxine.

 

Groep 3: TCA’s  – Tricyclische antidepressiva.

Ook TCA’s remmen de heropname van serotonine en noradrenaline. Ze hebben ook meer bijwerkingen dan SSRI’s en SNRI’s. Daarom worden ze vaak pas gebruikt als SSRI’s en SNRI’s niet werken.

Voorbeelden van TCA’s zijn nortriptyline, amitriptyline en clomipramine.

 

Groep 4: MAO remmers – Mono-amine oxidase remmers.

Deze antidepressiva remmen het enzym mono-amine oxidase (MAO) en zorgen daardoor voor onder andere meer serotonine en noradrenaline. Als je MAO-remmers slikt moet je altijd een speciaal tyramine-arm dieet volgen. Dat voorkomt een veel te hoge bloeddruk die tot klachten kan leiden. Bij depressie worden MAO-remmers pas later in de behandeling gebruikt doordat ze meer bijwerkingen hebben dan de andere antidepressiva. Bij angst worden ze alleen gebruikt bij een paniekstoornis of een sociale fobie. Ze werken niet tegen dwang.

Een voorbeeld van een MAO remmer is tranylcypromine.

 

Groep 5: Overige – Dit zijn alle antidepressiva die niet goed in de andere groepen passen zoals agomelatine, bupropion, mirtazapine en trazodon.