Het is vaak een lastige keuze om wel of geen antidepressivum te gaan gebruiken. Wanneer zijn antidepressiva een optie als je last hebt van een depressie angst of dwang, en zijn er alternatieven? Hoe kies je het juiste antidepressivum? En wat moet je weten over het starten, veranderen en stoppen met het antidepressivum?
De rol van antidepressiva
Als je last krijgt van depressie, angst of dwang, dan is het goed om daarmee niet alleen te worstelen, maar hulp te zoeken. Behandeling met een antidepressivum en met andere vormen van behandeling zijn samengevat in richtlijnen en zorgstandaarden. Vaak begint herkenning en diagnostiek bij de huisarts, die soms met een antidepressivum start. In de richtlijnen van huisartsen zijn daarover duidelijke afspraken vastgelegd (klik hier voor de richtlijn van de huisarts). Klik hier voor de patiëntversie van de richtlijnen en de zorgstandaard.
Depressie
Bij lichte en pas ontstane klachten wordt meestal niet met een antidepressivum gestart. Depressieve klachten komen namelijk vaak voor en zijn meestal van voorbijgaande aard. Bij een depressie is ongeveer 60% van de mensen na een half jaar hersteld. Vaak zal de huisarts of de POH samen met de patiënt wel direct een dagprogramma opstellen (met vaste tijden voor opstaan en naar bed gaan, maaltijden en andere activiteiten, en aandacht voor balans tussen plichten en plezierige activiteiten). Over het algemeen is doorwerken beter dan thuisblijven. Probeer ook dagelijks naar buiten te gaan en in beweging te blijven, gezond te eten en sociale contacten te onderhouden.
Na 3 maanden kan in overleg met de huisarts gekozen worden voor kortdurende psychologische behandelingen, zoals begeleide zelfhulp of oplossingsgerichte therapie.
Psychotherapie (vaak cognitieve gedragstherapie) wordt pas hierna ingezet als de klachten nog niet verdwenen zijn, of als er sprake is van een ernstige depressie. In het algemeen zijn antidepressiva een optie als psychotherapie onvoldoende werkt of als iemand zelf de voorkeur geeft aan een antidepressivum boven psychotherapie. Bij depressie zijn, globaal gesproken, antidepressiva op de korte termijn even effectief als CGT.
Angst
Bij lichte en pas ontstane klachten wordt meestal niet direct met een antidepressivum gestart. Vaak zal de huisarts of de POH samen met de patiënt wel direct een dagprogramma opstellen (met vaste tijden voor opstaan en naar bed gaan, maaltijden en andere activiteiten, en aandacht voor balans tussen plichten en plezierige activiteiten). Over het algemeen is doorwerken beter dan thuisblijven. Probeer ook dagelijks naar buiten te gaan en in beweging te blijven, gezond te eten en sociale contacten te onderhouden, geen geen situaties te vermijden.
Wanneer deze leefstijladviezen onvoldoende helpen, wordt gestart met kortdurende psychologische behandelingen in de vorm van cognitieve gedragstherapie (CGT). In het algemeen zijn antidepressiva een optie als deze psychotherapie onvoldoende werkt of als iemand zelf de voorkeur geeft aan antidepressiva boven psychotherapie. Bij angst zijn, globaal gesproken, antidepressiva op de korte termijn even effectief als CGT.
Dwang
Bij alle vormen van dwang wordt gestart met kortdurende psychologische behandelingen in de vorm van cognitieve gedragstherapie met responspreventie. In het algemeen is een antidepressivum een optie als deze psychotherapie onvoldoende werkt of als iemand zelf de voorkeur geeft aan een antidepressivum boven psychotherapie. Bij dwang zijn, globaal gesproken, antidepressiva minder effectief dan CGT.
- Klik op afbeelding voor vergroting - Download PDF
Hoe kies ik het juiste antidepressivum
Als je hebt besloten een antidepressivum te gaan gebruiken, dan is een logische vraag: wat is het beste antidepressivum? In Nederland zijn meer dan 20 verschillende antidepressiva beschikbaar en er zijn verschillende soorten antidepressiva. Elk antidepressivum heeft een eigen profiel dat iets zegt over hoe snel het geneesmiddel in de hersenen komt en zich daar uiteindelijk ‘gedraagt’. Het zou ideaal zijn om op basis hiervan te kunnen voorspellen welke antidepressiva werken en welke niet. Helaas kunnen we dat op dit moment niet. Antidepressiva met dezelfde eigenschappen werken bij de ene persoon heel goed maar bij de andere helemaal niet. En welk antidepressivum het best werkt verschilt ook nog eens per persoon. Helaas weet je dat niet van tevoren. Daarom is van tevoren niet goed te zeggen wat het ‘juiste’ antidepressivum is. In de richtlijnen staan volgordes waarin antidepressiva kunnen worden gegeven wanneer een bepaald middel niet effectief is.
Voor depressie, angst en dwang geldt dat de serotonerge antidepressiva (SSRI’s) zoals sertraline en (es)citalopram vaak goed uit de bus komen, met (relatief) de grootste werkzaamheid en de minste bijwerkingen (zie ook hier). Sommige antidepressiva geven meer seksuele bijwerkingen (zoals paroxetine), of zijn lastiger af te bouwen (zoals paroxetine en venlafaxine) (klik hier voor informatie over stoppen). Tricyclische antidepressiva (TCA's) geven over het algemeen (iets) meer bijwerkingen, en worden daarom meestal niet als eerste keuze gebruikt. Toch is het niet mogelijk om van tevoren te zeggen welk antidepressivum nu het best voor iemand is. Ook deze ‘beste’ antidepressiva geven geen garantie op succes. Het blijft daarom helaas vaak een individuele zoektocht naar een goed werkend antidepressivum met zo min mogelijk bijwerkingen.
Hieronder staat per antidepressivum een paar aantal algemene opmerkingen die vooral gaan over het gebruik van antidepressiva tegen depressie (zie ook: soorten antidepressiva):
SSRI | ||
Citalopram | Wordt vaak gebruikt, komt vaak relatief goed uit onderzoeken, vaak 1e keus | |
Escitalopram | Lijkt op citalopram, wordt vaak gebruikt, komt relatief goed uit onderzoeken, vaak 1e keus. | |
Fluoxetine | Beter bekend als Prozac, wordt ook bij jongeren gebruikt, geeft relatief weinig onttrekkingsklachten | |
Fluvoxamine | Wordt minder gebruikt, wat meer wisselwerking met andere geneesmiddelen | |
Paroxetine | Was eerder erg populair, relatief veel seksuele bijwerkingen en onttrekkingsklachten. | |
Sertraline | Wordt vaak gebruikt, komt vaak relatief goed uit onderzoeken, vaak 1e keus | |
SNRI | ||
Duloxetine | Vaak tweede of derde optie | |
Venlafaxine | Vaak tweede of derde optie, geeft relatief veel onttrekkingsklachten | |
Tricyclische antidepressiva | ||
Nortriptyline | Vaak tweede of derde optie als antidepressivum, geven vaak (iets) meer bijwerkingen dan SSRI's. Bij het gebruik ervan wordt vaak gemeten hoe hoog de bloedspiegel is om beter te kunnen doseren. Deze antidepressiva worden in lage dosis ook gebruikt bij pijnklachten en als slaapmiddel (met name amitriptyline). Tegen angst en dwang wordt vooral clomipramine gebruikt. | |
Amitriptyline | ||
Clomipramine | ||
Imipramine | ||
MAO remmers |
| |
Tranylcypromine | Vaak 4e of 5e optie als het gaat om antidepressiva, moet gecombineerd worden met een speciaal dieet (tyramine-dieet) vanwege het risico op een acuut (te)hoge bloeddruk. Zijn wel heel effectieve middelen. | |
Fenelzine | ||
Overige antidepressiva |
| |
Buproprion | Minder seksuele bijwerkingen, wordt ook gebruikt om te stoppen met roken. Werkt via dopamine en serotonine. | |
Mirtazapine | Soms in lagere dosering ook gebruikt als slaapmiddel. | |
Trazodon | Soms in lagere dosering ook gebruikt als slaapmiddel. | |
Agomelatine | Werkt duidelijk anders dan andere antidepressiva, nadelen dat het verhoogde bloedspiegels van leverenzymen kan geven. |
Starten met een antidepressivum
De keuze om een antidepressivum te gaan slikken kan pas gemaakt worden na uitgebreide en zorgvuldige uitleg door de behandelend arts. Er moet dus goede informatie zijn over de voor‑en nadelen van de beschikbare (combinaties van) behandelingen, en niet alleen over antidepressiva. Op basis van alle informatie kun je samen met de behandelend arts een besluit nemen over de rol van antidepressiva als onderdeel van de behandeling.
Belangrijk om te weten voor je start:
- Antidepressiva werken meestal na ongeveer vier tot zes weken, maar soms ook al eerder. Bij sommige angststoornissen werken antidepressiva pas later, na 6-12 weken. Bij dwang soms pas na 12 weken. Vanaf de eerste dag kun je wel last hebben van bijwerkingen. De effecten op stemming, angst en dwang komen helaas pas een stuk later dan de eventuele bijwerkingen.
- De dosering wordt meestal langzaam opgebouwd totdat de juiste dosis is bereikt. Zie ook: welke dosering moet ik gebruiken?
- Soms krijg je last van bijwerkingen. Vaak (maar niet altijd) gaan bijwerkingen na een aantal dagen tot weken weer over.
- Probeer om een vaste structuur in je dag te hebben, buiten te wandelen (of zelfs te sporten) en gezond te eten en op een vaste tijd naar bed te gaan. Vaak is dat natuurlijk ontzettend lastig, maar er zijn aanwijzingen dat antidepressiva beter werken als je in beweging komt en een vaste structuur in je dag hebt. Alle kleine beetjes kunnen helpen. En probeer bij angst- of dwangklachten zo min mogelijk situaties te vermijden.
Wisselen van antidepressiva
Een antidepressivum werkt niet bij iedereen. Bij ongeveer 50-60% van de patiënten is de behandeling met een antidepressivum succesvol (vergeleken met 30-40% met een placebopil). Als er na ongeveer vier weken (bij sociale fobie en dwang 12 weken) geen enkele verbetering is opgetreden terwijl de dosering voldoende hoog is, is het echt te overwegen om te wisselen naar een ander antidepressivum. Is er wel enige verbetering, dan is het zinvol om met hetzelfde middel door te gaan tot in ieder geval de zesde week (depressie), 12e week (sociale fobie en dwang) en eventueel de dosering te verhogen.
De balans is dus om een antidepressivum lang genoeg te gebruiken om te weten of het werkt, maar op tijd met je arts te bespreken wanneer een wissel zinvol is. Hoe je het beste van antidepressivum kan wisselen hangt van je persoonlijke situatie af. Maak een praktisch plan met je arts. De website Switching Antidepressants is een Engelstalige website die concrete adviezen over wisselen geeft maar wat ingewikkeld is.
Combineren van antidepressiva
Soms wordt er voor gekozen om meerdere antidepressiva tegelijk te slikken. Dat kan gebeuren als één antidepresivum niet zo goed werkt, of als er veel slaapproblemen zijn. Dan wordt er soms een ander soort antidepressiva bij gebruikt waardoor iemand meer slaperig wordt. Bewijs dat het slikken van meerdere antidepressiva tegelijk beter is dan één antidepressivum is heel beperkt. In de praktijk wordt het wel gedaan, maar het combineren van antidepressiva is meestal echt niet nodig. Het kan namelijk ook meer bijwerkingen geven, en je weet ook niet door welk antidepressivum je beter wordt of je bijwerkingen krijgt.
Stoppen met het antidepressivum
Antidepressiva verminderen het risico op een nieuwe depressie, of de terugkeer van depressie, angst of dwangklachten, zo lang je antidepressiva blijft slikken. Maar niet iedereen hoeft antidepressiva te blijven slikken. Helaas weten we niet goed wie kan stoppen zonder ontwenningsklachten en zonder terugval en wie niet. Daarom is stoppen met antidepressiva een belangrijk onderwerp.
Elk jaar starten en stoppen er vele duizenden Nederlanders met antidepressiva. Antidepressiva zijn niet verslavend. Veel mensen lukt het te stoppen zonder problemen, maar sommige mensen krijgen echt last van onttrekkingsverschijnselen. De meest voorkomende onttrekkingsklachten zijn griepachtige verschijnselen (spierpijn, misselijkheid, hoofdpijn, zweten, moeheid en duizeligheid), maar ook kun je last krijgen van prikkelbaarheid, slaapproblemen, angst en stemmingswisselingen. De klachten treden meestal een aantal dagen na de dosisverlaging op en duren meestal na een aantal dagen tot weken. Over het algemeen geldt: hoe sneller je afbouwt, hoe ernstiger de onttrekkingsverschijnselen. Het minderen moet daarom zeer geleidelijk gebeuren, met kleine stappen over een periode van één tot soms wel enkele maanden. Met name de laatste afbouwstappen kunnen lastig zijn.
- Klik op afbeelding voor vergroting - Download PDF
Soms kan het lastig zijn om te weten of er onttrekkingsverschijnselen zijn of dat de klachten waarvoor het antidepressivum geslikt wordt opnieuw terugkomen. Zeker als de klachten na enkele dagen niet minder worden, kan het zijn dat de depressie of angst terugkomt. Er is dan de mogelijkheid om weer naar de oorspronkelijke dosering terug te keren of naar de laatste (lagere) dosering waarop het nog goed ging. Het is daarom belangrijk om goede afspraken met je arts te maken over hoe afte bouwen en wanneer er contact gezocht kan worden.
- Voor tien uitgebreide praktische tips bij het stoppen met antidepressiva, zie: Tien praktische tips bij het stoppen met antidepressiva.
- Voor het consensdocument over het afbouwen van antidepressiva, zie de website van de KNMP.
Geen antidepressivum
Iemand beslist altijd zelf wat voor hulp hij zoekt bij een depressie, angst of dwang. Dat gebeurt vaak in nauw overleg met partner, familie en vrienden. Iedere persoon is weer anders, met eigen voorkeuren voor een passende behandeling – áls er al behandeling nodig is. Zeker lichtere aandoeningen gaan vaak ook vanzelf over zonder behandeling. Als je voor behandeling kiest, dan zijn er verschillende opties, en vaak wordt een aantal opties tegelijk ingezet. Een antidepressivum is één van deze opties. Bijna nooit wordt voor een behandeling met alleen antidepressiva gekozen. Bijna altijd wordt dit gecombineerd met stressvermindering, een vast slaapritme, dagstructuur, hardlopen en psychotherapie.
Voor antidepressiva geldt - net als voor alle geneesmiddelen: wegen de voordelen (antidepressieve werking) op tegen de nadelen (medicatiegebruik en bijwerkingen)? Bij een lichtere aandoening zullen de voordelen van het antidepressivum vaak niet opwegen tegen de nadelen. Maar hoe de balans precies ligt verschilt per persoon, en juist dat persoonlijke aspect is belangrijk. Gelukkig zijn er de laatste jaren meer ervaringsdeskundigen die hun persoonlijke verhaal doen over de voors en tegens van antidepressiva. Tegelijk is het goed te beseffen dat de meningen en ervaringen van anderen erg uiteen zullen lopen. Deze persoonlijke verhalen zullen variëren van groot enthousiasme (‘Deze pillen hebben zonder twijfel mijn leven gered’) tot zeer negatieve verhalen (‘Deze pillen hebben mij van de regen in de drup geholpen’). Deze persoonlijke verhalen kunnen iemand helpen maar zeggen niet veel of een antidepressivum voor iemand anders wel of geen optie is.
Psychotherapie
Psychotherapie is de officiële naam voor een ‘praat- en oefenbehandeling’ bij depressie, angst en dwang. Dat zijn effectieve manieren om met praten van je klachten af te komen. Een goed overzicht kun je hier vinden. Als je kiest voor psychotherapie zijn er verschillende opties:
- Cognitieve gedragstherapie (CGT). Deze is het beste onderzocht en wordt daarom over het algemeen vaak aangeboden als je verwezen wordt voor psychotherapie. Dit geldt zowel voor zelfstandig gevestigde praktijken, als voor de reguliere GGZ.
- Daarnaast zijn interpersoonlijke psychotherapie (IPT) en kortdurende psychodynamische therapie goed onderzocht en effectief bevonden voor de behandeling van depressie, maar niet voor angst en dwang.
- Voor de behandeling van angst die voortkomt uit onverwerkte ingrijpende gebeurtenis(sen) kan er ook gekozen worden voor EMDR of imaginaire exposure (blootstelling). Voor al deze behandelingen geldt dat ze relatief kort duren. De meeste behandelingen bestaan uit 10 tot 25 wekelijkse bijeenkomsten. Bij ernstigere klachten kan een langer behandeltraject nodig zijn. Als je kiest voor psychotherapie in een zelfstandig gevestigde praktijk is het belangrijk om te weten of je behandelaar een BIG-registratie heeft als GZ psycholoog, psychotherapeut of klinisch psycholoog, of psychiater. Dit houdt in dat je behandelaar bevoegd is om zijn of haar beroep uit te oefenen volgens de kwaliteitseisen die in Nederland gelden. Helaas geldt ook voor psychotherapie dat het niet altijd werkt. Zelfs bij bewezen effectieve interventies zijn er mensen die onvoldoende opknappen. Als dat het geval is, kan je therapeut andere therapievormen voorstellen of je te verwijzen voor een intensievere behandeling. Psychotherapie kan worden gecombineerd met antidepressiva.
Voor al deze behandelingen geldt dat ze relatief kort duren. De meeste behandelingen bestaan uit 10 tot 25 wekelijkse bijeenkomsten. Bij ernstigere problemen kan een langer behandeltraject nodig zijn. Als je kiest voor psychotherapie in een zelfstandig gevestigde praktijk is het belangrijk om te weten of je behandelaar een BIG-registratie heeft als GZ psycholoog, psychotherapeut of klinisch psycholoog. Dit houdt in dat je behandelaar bevoegd is om zijn of haar beroep uit te oefenen volgens de kwaliteitseisen die in Nederland gelden. Helaas geldt ook voor psychotherapie dat het niet altijd werkt. Zelfs bij bewezen effectieve interventies zijn er mensen die onvoldoende opknappen. Als dat het geval is, kan je therapeut andere therapievormen voorstellen of je te verwijzen voor een intensievere behandeling. Psychotherapie wordt in de praktijk vaak gecombineerd met antidepressiva.
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
De basis van CGT is dat steun en begrip belangrijk zijn voor een goede therapie, maar dat alleen praten over je klachten niet voldoende is om te zorgen dat er echt iets verandert. Veranderen is ingewikkeld, en daarvoor is het belangrijk dat je ook buiten de therapie met de geboden adviezen aan de slag gaat. De therapeut zal je daarom vragen om gerichte oefeningen te doen. Deze oefeningen richten zich op hoe je omgaat met je klachten (je gedrag) en hoe vaste gedachtenpatronen kunnen leiden tot klachten (je cognitie). Tijdens de behandeling met CGT is er veel aandacht om vermijding te doorbreken en worden er concrete handvatten gegeven om op een andere manier met de spanning of somberheid of angst of dwangverschijnselen om te gaan. Meer informatie is hier te vinden.
Interpersoonlijke psychotherapie
Interpersoonlijke Psychotherapie (IPT) is een vorm van behandeling die zich richt op de relaties met de mensen om je heen en de rollen die je hebt ten opzichte van anderen. Het achterliggende idee is dat ingrijpende veranderingen of verstoringen in sociaal opzicht tot depressieve klachten kunnen leiden. Voor meer informatie kun je hier terecht.
Kortdurende psychodynamische psychotherapie
Kortdurende psychodynamische psychotherapie richt zich op het vergroten van inzicht in de rol die je persoonlijke ontwikkeling en voorgeschiedenis spelen bij het ontstaan van psychische klachten. De therapeut probeert je te helpen om beter te gaan begrijpen wat de achtergrond en betekenis is van de somberheid en niet meer genieten, ook daar waar je je voor een deel niet bewust van bent. Voor meer informatie klik hier.
Therapie voor ingrijpende gebeurtenissen
EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) en Imaginaire Exposure zijn behandelingen die de angst en spanningsklachten die een gevolg zijn van traumatische gebeurtenissen aanpakken. Meer informatie is hier te lezen.