Over antidepressiva bestaan veel vooroordelen en mythes. Maar wat klopt er nu écht van een aantal veelgehoorde uitspraken over antidepressiva? Zijn het verslavende geneesmiddelen die veel te vaak gebruikt worden, en pakken ze de oorzaak van een depressie, angst of dwang eigenlijk wel aan?
'Het is pillen óf praten'
Pillen of praten tegen depressie, angst of dwang – het is een belangrijke discussie. Maar in de praktijk is dit eigenlijk geen probleem. Een keuze is namelijk lang niet altijd nodig. Het zijn behandelingen die elkaar juist aanvullen en versterken. Er is ook best wat onderzoek naar de combinatie van pillen en praten bij depressie gedaan. Het meeste onderzoek laat zien dat de combinatie van antidepressiva en psychtherapie vaak beter werkt dan alleen pillen óf alleen praten. Zo bevestigt de wetenschap wat er in de psychiatrische praktijk al lang wordt gedaan. In de praktijk wordt bijna nooit voor een behandeling met alleen een antidepressivum gekozen. Bijna altijd wordt dit gecombineerd met stressvermindering, een vast slaapritme, dagstructuur, hardlopen en psychotherapie. Het is dus zeker niet pillen óf praten.
'Er is een antidepressiva-epidemie'
In 2017 gebruikten ongeveer 1 miljoen Nederlanders antidepressiva. Dat is natuurlijk een grote groep mensen. Het getal komt dan ook vaak terug in de discussie om aan te geven dat het antidepressivagebruik in Nederland uit de hand is gelopen. Maar er zijn een aantal problemen met het magische getal van 1 miljoen antidepressivagebruikers.
Ten eerste: 1 miljoen antidepressivagebruikers is niet hetzelfde is als 1 miljoen depressieve Nederlanders. Depressie is in minder dan de helft van de gevallen de reden van voorschrijven, zowel in Nederland als in Europa. Andere redenen zijn bijvoorbeeld angst, dwang of pijn. Ten tweede: iemand telt al als ‘gebruiker’ mee wanneer hij of zij één keer een recept inlevert bij de apotheek. Maar liefst een kwart van de mensen levert maar één keer een antidepressivumrecept in bij de apotheek, en zo’n 40 procent stopt binnen enkele maanden.
In Nederland zijn er elk jaar ongeveer 800.000 Nederlanders met een depressie, waarbij er ongeveer 150.000 Nederlanders zijn die langer dan 1 jaar antidepressiva gebruiken. Dat is nog steeds niet weinig, maar al heel anders dan het magische getal van 1 miljoen.
Bovendien is het aantal antidepressivagebruikers in Nederland sinds 2004 nauwelijks meer gestegen. Dat blijkt uit gegevens van de Nederlandse zorgverzekeraars en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarvoor was er tussen 1996 en 2004 wel bijna een verdubbeling te zien. Er is dus zeker een flinke toename geweest in het aantal antidepressivagebruikers, maar er is dus zeker geen ongeremde groei. Mogelijk heeft de toename ook te maken met betere herkenning en erkenning van depressie, angst- en dwangstoornissen, en daarmee ook een betere behandeling van mensen met deze klachten.
'Antidepressiva zijn geluk uit een potje'
Van het gebruik van antidepressiva word je niet gelukkig. Hoogstens kan het gebruik ervan helpen om een depressie, angststoornis of dwangstoornis dragelijker te maken of zelfs te laten verdwijnen. Maar existentiële levensvragen worden er niet door beantwoord.
De term ‘geluk uit een potje’ geeft aan hoe sterk de meningen verdeeld zijn als het om antidepressiva gaat. Het kwalijke hiervan is de onrust die ontstaat waarbij patiënten er toch de dupe van worden. Wat je ook beslist, wat je ervaringen ook zijn: veroordeel het gebruik van antidepressiva niet. Het is geen teken van zwakte, zeker geen makkelijke oplossing, en niemand zou zich voor het gebruik hoeven schamen.
'Antidepressiva zijn verslavend'
Na het stoppen met het antidepressivum kan iemand ontwennigsverschijnselen krijgen, heeft iemand meer kans op een (nieuwe) depressie, en kunnen angstklachten en dwangklachten terugkeren. Is er dan geen sprake van verslaving? Als je een langere tijd antidepressiva slikt, dan raakt je lichaam daar aan gewend. Dat er ontwenningsverschijnselen kunnen zijn betekent niet dat antidepressiva direct verslavend zijn (voor details over stoppen met antidepressiva klik hier). Bij een verslaving zie je vaak mensen steeds meer en vaker willen gebruiken, en ook echt ‘trek’ krijgen (craving). Dat zie je bij antidepressiva niet (maar wel bijvoorbeeld bij slaappillen). Stoppen met antidepressiva kan soms erg lastig zijn, maar toch lukt het elk jaar vele duizenden Nederlanders wel.
'Antidepressiva herstellen een serotoninetekort in de hersenen'
Voor veel mensen die opknappen na het slikken van antidepressiva is het duidelijk: antidepressiva hebben een tekort aangevuld. Maar mensen met depressie, angst en dwang hebben geen tekort aan een stofje (zoals serotonine) in de hersenen. Het is nooit bewezen dat er een tekort is als je last hebt van depressie, angst of dwang. Hoe zit het dan precies? Een uitgebreid antwoord vind je hier [Wat doen antidepressiva in de hersenen?].
'Met antidepressiva pak je de oorzaak niet aan'
Soms hoor je de klacht dat antidepressiva 'slechts' symptomen bestrijden en de oorzaak van psychische klachten niet aanpakken. Vaak wordt er gedacht dat er in het leven van de mensen met epsychische klachten altijd een duidelijke oorzaak is voor hun somberheid, angst of dwangklachten. Als dit zo is, dan moet hier natuurlijk aandacht voor zijn in de behandeling, maar toch kunnen ook dan antidepressiva helpen. Maar er is er een groep patiënten bij wie geen duidelijke oorzaak te vinden is. Van antidepressiva weten we niet of antidepressiva de oorzaak van een depressie, angst of dwang nu wel of niet aanpakken. Dat komt omdat we niet goed snappen hoe antidepressiva werken en wat de biologische oorzaken van deze klachten zijn. Het is maar de vraag of dit voor de dagelijkse praktijk problematisch is: het belangrijkste is dát een geneesmiddel werkt. Geneesmiddelen kunnen iemand helpen zonder dat precies bekend is hoe ze werken, of zelfs als de theorie over de werking niet klopt.
Binnen de geneeskunde staat de psychiatrie op dit vlak niet alleen. Vergelijk het maar met een hoge bloeddruk: die komt vaak voor bij overgewicht. Er zijn verschillende redenen waarom iemand overgewicht heeft, zoals een ongezond voedingspatroon, een drukke levensstijl en de genetische aanleg. Het is belangrijk om deze factoren aan te pakken, maar het betekent niet dat de hoge bloeddruk niet moet worden behandeld. Vaak gebeurt dit met plaspillen (diuretica). Door meer te plassen verlies je vocht, en daarmee daalt uiteindelijk de bloeddruk. Maar een 'tekort aan urineproductie' is natuurlijk niet de oorzaak van een hoge bloeddruk. Ook bij werkzame vormen van psychotherapie (zoals cognitieve gedragstherapie) waarbij foute denk- en gedragspatronen worden doorbroken, is het maar de vraag of dat de 'echte' oorzaak van psychische klachten direct aanpakt. Ook daar is dat natuurlijk geen probleem - als het maar werkt.
'Door antidepressiva te gebruiken ga je eerder dood'
Er zijn geen aanwijzingen dat je door antidepressiva eerder dood gaat. In 2016 verscheen er nog een groot onderzoek met 240.000 mensen. Daaruit bleek dat antidepressivagebruikers niet meer risico hadden op een beroerte en een kléinere kans op hartritmestoornissen of een hartaanval (wel tot 40% minder). Ook andere onderzoeken laten zien dat antidepressiva geen hoger risico geven op een hartaanval of sterfte, ongeacht de leeftijd.
Dit betekent niet dat antidepressiva helemaal zonder risico zijn. Het risico om te vallen is bij sommige antidepressiva hoger dan zonder. Zo is een gebroken heup na een val op latere leeftijd zeer ingrijpend, met een reëel risico om eraan te overlijden. Ook de bloedverdunnende effecten van sommige antidepressiva kunnen gevaarlijk zijn, zeker als iemand al een bloedverdunner of ontstekingsremmer gebruikt. Daarom moet je vooral bij ouderen de voordelen en nadelen goed bekijken. Maar claims dat er vele doden worden veroorzaakt door antidepressiva kloppen simpelweg niet.
'Teveel Nederlanders slikken een antidepressivum'
In 2017 gebruikten ongeveer 1 miljoen Nederlanders antidepressiva. Dat is natuurlijk een grote groep mensen. Het getal komt dan ook vaak terug in de discussie om aan te geven dat het antidepressivagebruik in Nederland uit de hand is gelopen. Maar er zijn een aantal problemen met het magische getal van 1 miljoen antidepressivagebruikers.
Ten eerste: 1 miljoen antidepressivagebruikers is niet hetzelfde is als 1 miljoen depressieve Nederlanders. Depressie is in minder dan de helft van de gevallen de reden van voorschrijven, zowel in Nederland als in Europa. Ten tweede: iemand telt al als ‘gebruiker’ mee wanneer hij of zij één keer een recept inlevert bij de apotheek. Maar liefst een kwart van de mensen levert maar één keer een antidepressivumrecept in bij de apotheek, en zo’n 40 procent stopt binnen enkele maanden.
In Nederland zijn er elk jaar ongeveer 800.000 Nederlanders met een depressie, waarbij er ongeveer 150.000 Nederlanders zijn die langer dan 1 jaar antidepressiva gebruiken. Dat is nog steeds niet weinig, maar al heel anders dan het magische getal van 1 miljoen
Bovendien is het aantal antidepressivagebruikers in Nederland sinds 2004 nauwelijks meer gestegen. Dat blijkt uit gegevens van de Nederlandse zorgverzekeraars en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarvoor was er tussen 1996 en 2004 wel bijna een verdubbeling te zien. Er is dus zeker een flinke toename geweest in het aantal antidepressivagebruikers, maar er is dus zeker geen ongeremde groei.